Scroll Top

Meten is weten.

Vorig jaar begin oktober heeft Frans bij een kasthouder aan de Welbergsweg braakballen verzameld uit een kerkuilenkast.

De kast was in gebruik door mannetje kerkuil als roestplek, een soort 2e huis om even de hectiek van de broedkast te ontvluchten. De braakballen zijn opgestuurd naar de landelijke zoogdiervereniging om uitgeplozen en gedetermineerd te worden. Om te weten welke muizensoorten in een bepaald gebied voorkomen is het uitpluizen van braakballen en het determineren van de inhoud een prima methode.

Een andere methode is het plaatsen van life-traps, maar die is veel intensiever en stressvol voor de muizen. Als je life-traps plaatst moeten die alle paar uur dag en nacht gecontroleerd worden. Vooral spitsmuizen moeten constant eten, ze eten alleen insecten die weinig calorieën bevatten en daardoor maar een paar uur zonder voedsel kunnen.

Frans kreeg de resultaten van de zoogdiervereniging. Opvallend is dat er in verhouding veel spitsmuizen in zaten. Spitsmuizen zijn eigenlijk helemaal geen muizen maar insecteneters en meer verwant aan de mol en de egel. Spitsmuizen stinken vanwege de indringende, muskusachtige geur die ze afscheiden uit hun geurklieren. Deze klieren bevinden zich bij de staartwortel en bij de flanken van mannelijke spitsmuizen, en ze gebruiken deze geur om hun territorium af te bakenen. Een bijkomend voordeel de meeste dieren vinden de spitsmuizen door hun geur geen aantrekkelijke prooi. Behalve de kerkuil en de ransuil die schijnen zich hier niets van aan te trekken.

De resultaten van de analyse van de schedelresten uit de braakballen.

  • Bosspitsmuis : 40
  • Dwergspitsmuis : 13
  • Waterspitsmuis : 1 (foto met dank aan Wesley Overman)
  • Huisspitsmuis : 88
  • Rosse woelmuis : 14
  • Woelrat : 1
  • Veldmuis : 34
  • Aardmuis : 1
  • Dwergmuis : 1
  • Grote bosmuis : 6

De waterspitsmuis is een bijzondere muis. Het is een zeldzame soort en ook de grootste spitsmuis van Europa.

Hij kan zowel boven- als onderwater jagen en kan maar liefst twintig seconden onder water blijven. De vachtkleur kan sterk variëren. De bovenzijde van de vacht is donkerbruin of leigrijs tot zwart. De onderzijde varieert van wit of grijswit tot donkerbruin-zwart en is soms gelig of roodbruin, egaal of gevlekt. Hij heeft een tweekleurige staart, met aan de onderzijde een dubbele rij haren (ook wel kiel genoemd) en franje van stijve haren bij met name de achterpoten en zwemvliezen.

Dit is kenmerkend voor de waterspitsmuis. De waterspitsmuis heeft korte poten met lange vingers. De oren liggen geheel verborgen in de vacht en worden bedekt door huidflapjes. Hij heeft kleine zwarte ogen en een spitse snuit met lange witte snorharen. De tanden hebben een rood randje. Jongere dieren hebben een doffere vacht. Vooral de rode randjes van de tanden zijn goed te herkennen bij de determinatie van schedels uit braakballen.

Voor de in Nederland voorkomende muizen (ware muizen, woelmuizen en spitsmuizen) heeft de Zoogdiervereniging in samenwerking met Naturalis de soortzoekers gemaakt om mensen te helpen bij de determinatie van deze lastige groep zoogdieren. Er zijn voor muizen drie soortzoekers gemaakt: https://determineren.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/matrixkey/index.php?epi=131

Voor iedereen die zelf ook braakballen wil determineren een mooi hulpmiddel. Let op: als je braakballen wil determineren leg ze eerst een paar dagen in de diepvries om eventuele ziekte verwekkers te doden, let ook tijdens en na het determineren goed op de hygiëne. Goed handen wassen en inademing van stof uit braakballen voorkomen door ze vochtig te maken. ( bron Zoogdierenvereniging )

Gerelateerde berichten