Donderdagmiddag 5 juni wordt Kees Visser gebeld over een mogelijk zeer bijzondere nestplaats van steenuilen. Dit lijkt het uitgelezen moment om de redactie even mee te laten kijken. Het is ongelooflijk wat we die avond aantreffen. Maar: zitten er steenuilen in?
Kees beklimt de ladder en ziet iets wat op een nest lijkt, een nest van takjes. Niet steenuil eigen. Maar in de hoek van het dak van een kleine houten gebouwtje, midden in een weiland, blijken 2 jonge steenuiltjes te zitten. Normaal tref je een steenuil in een speciale nestkast, maar deze plek was door de oudervogels zelf uitgekozen. Het is een prachtige plek. Dan begint het avontuur.
Kees wringt zijn linkerarm in alle bochten die hij maar kan maken. Telefoon erbij om licht te maken, want het is een stikdonker plekje.
Ondertussen ontdekken Carol en Eric een braakbal en een aangevreten meikever, recht onder het nest. Een zaklamp wordt gehaald. Wat denk je: batterijen leeg.
“Ik voel wat”, zegt Kees. Alles moet op de tast en dan ook nog voorzichtig blijven. Dat is Kees wel toevertrouwd. Met een ellenboog als een steenmarter haalt Kees 1 steenuiltje naar buiten, die gaat in de emmer. “Het moeten er 2 zijn, zegt Kees, ik heb het gezien en ook wat gevoeld”.
Het kleine donsje weegt 132 gram, heeft een vleugellengte van 64mm en Kees bindt voorzichtig een vogelring met nummer om het kleine pootje. De andere, of anderen, hebben zich ondertussen goed verstopt achter het dakbeschot en zijn buiten het bereik van de hand van Kees. Het verder zoeken wordt gestaakt en het geringde jong wordt weer met alle zorg terug gezet.
Deze avond is erg bijzonder, want we zien dat de steenuil zeer slim is en zich aanpast aan zijn omgeving. Het is een voorrecht om daar getuige van te mogen zijn.