Nabeschouwing op het broedseizoen 2024 onder de diverse uilensoorten uit het ringersdagboek van Peter van den Akker, één van de ringers van de stichting Hofvogels.
Het ringseizoen 2024 is nagenoeg voorbij. Er zou nog een enkel broedgeval van de kerkuil kunnen nakomen, maar dat verwacht ik eigenlijk niet meer. Dus we kunnen wat terugkijken op het afgelopen broedseizoen en dat doe ik met de door mij geringde steenuilen.
Ik heb dit seizoen 32 legsels geringd tussen 27 mei en 9 juli. Het waren veelal kleine legsels; 1 jong (8x), 2 jongen (8x), 3 jongen (8x), 4 jongen (6x) en 5 jongen (1x). Dit betekent gemiddeld 2,6 geringde jongen per legsel. Als ik het boekje “de steenuil” van Ronald van Harxen en Pascal Stroeken van de landelijke steenuilenorganisatie STONE er bij pak, dan blijkt 2,6 een gemiddeld seizoen. Want tussen 1986 en 2010 varieerde het aantal uitgevlogen jongen in de Achterhoek tussen ongeveer 1,5 en 3 per legsel. Ik moet daarbij wel aantekenen, dat wij de jongen ringen tussen 2 en 3 weken oud en dat ze uitvliegen na ruim 4 weken. Er zullen dus na het ringen nog wel wat jongen zijn gesneuveld.
Gedurende het ringseizoen nam het aantal jongen per legsel af. De grotere legsels ringde ik allemaal in de eerste helft van juni. Daarna werden de legsels steeds kleiner. Mijn laatste nestje op 9 juli was een prettige uitzondering. De controleur nam mij die dag mee naar Stokkum voor een nagekomen legsel met maar liefst 4 jongen van circa 29 dagen oud. En ze bleken allemaal in een goede conditie; bij het ringen voelde ik direct dat het gevulde vogels waren en de weegschaal bevestigde dit. Op de foto één van de jongen met de ogen gericht op de ring die al klaar ligt. Vanwege het late tijdstip in het seizoen, moet dit een vervolg legsel zijn geweest, nadat waarschijnlijk het eerste legsel is mislukt Blijkbaar beschikte dit paar over een voedselrijk territorium gezien de 4 gezonde jongen.
Tekst en foto: Peter van den Akker
