Volgens de kalender is het zomer. Gelukkig dat we die kalender hebben, anders zou je je regelmatig kunnen vergissen in het jaargetijde! Het is ook de tijd dat vleermuis-moeders hun jong (halverwege mei) inmiddels ter wereld hebben gebracht en proberen groot te brengen.
Dat laatste valt dit jaar echt niet mee, met vele nachten die ofwel te koud, ofwel te nat zijn (of allebei) waardoor er niet op insecten kan worden gejaagd.
Dan wordt het een gevecht om te overleven, en wellicht is dit de reden dat er dit jaar beduidend meer kraamkolonies worden ontdekt doordat één of meerdere jonge dieren vroegtijdig bij mensen opduiken, om vervolgens door de dierenambulance bij ondergetekende te worden afgeleverd. Dan is prioriteit 1 om de dreumes zo snel mogelijk weer bij de moeder te krijgen.
De aanpak is dan meestal: ‘s avonds bij zonsondergang op het adres waar de kleine is gevonden de plek van de kraamkolonie opsporen door met behulp van de batdetector de (uit het dak of spouwmuur) uitvliegende moederdieren te spotten.
Om vervolgens het jong terug te laten kruipen bij zijn/haar neefjes en nichtjes.
Klinkt simpel, maar is het niet altijd! Soms lukt terugzetten niet, bijvoorbeeld omdat de kolonie inmiddels naar een onbekende plek is verhuisd.
In dat geval moet het diertje aan gespecialiseerde wildopvang worden overgedragen. De opnamen geven een beeld van hoe klein en hulpeloos, maar ook hoe aandoenlijk die jonge vleermuisjes zijn.
Jan Mannak.