To plant a garden, is to believe in tomorrow….
Toen ik bijna 7 jaar geleden op een monumentaal erf in Ambt Delden kwam wonen, had ik, nadat de eerste stofwolken van de verbouwingen optrokken, een uitzicht op een ecologische woestijn van enkel Engels raaigras. Een welbekende monocultuur dus met bar weinig vogels, insecten en kleine knaagdieren.
Heel langzaamaan ben ik begonnen met het aanleggen van een tuin of in ieder geval iets wat erop leek. Hier en daar een bloemig perkje met vierkante lijnen. Zoals waarschijnlijk vele ‘groenen’ onder ons dat wel kennen, sjokte ik er wat vanaf in de tuin om na te denken hoe het beter en anders kon. Met mijn inspanningen begon het meer op een stadstuin te lijken. Dat was het ook niet. Het goede nieuws was dat mijn bloemenperkjes wel wat meer insecten begonnen te trekken. Ik ben mij meer gaan verdiepen in ecologie in het buitengebied en een stukje cultuurhistorie. Ik had immers de oude boerderij verbouwd maar met respect voor de cultuurhistorie. Daar hoort ook zo’n buitenomgeving bij, toch. Het sleutelwoord was biodiversiteit!
Ik was een van de velen die reageerde op de oproep van de Stichting Hofvogels in de krant om te investeren in een meer biodivers erf. Daarop volgde een bezoek van de echte expert: Han Roordink van Stichting Hofvogels. Hij heeft mij zoveel adviezen gegeven die ik in dit verhaal niet eens kwijt kan. Ik ben begonnen met het kiezen van thema’s voor de tuin. Naast meer biodiversiteit heb ik ook gekozen voor een eetbare tuin. Daarnaast ben ik mij gaan verdiepen in het weren van dazen/muggen bij mijn ezels, geiten en paarden door planten. Ik gebruik geen bestrijdingsmiddelen; ik bemest mijn land af en toe met eigen stalmest en verder wilde ik graag seizoensoverbruggende groeiers/bloeiers zodat er altijd wel iets in de tuin bloeit. De kunst is dan om dat met inheemse planten te bereiken.
Het advies van Han was om eerst met de grove structuren te starten. Dit was het aanplanten van een bosplantsoen (eiken, vlier, hondsroos, hazelaar) langs de geitenweide; dit bosplantsoen moet verbinding hebben met de perken in de tuin zelf. Dus ik heb het gras laten groeien aan de zijkanten van de tuin en het weiland, ingezaaid met bloemen (helaas niet op de foto) en klaver, de perkjes zijn wat meer ingeplant met weelderige (en ook eetbare) planten (voor minder onderhoud) en er is een takkenril gemaakt, onder het mom van rommelig mag! Ik heb o.a. aalbes, kruisbes, bosbes, rozebottel, braam en een mispel aangeplant. Daarnaast is er ook salie, tijm, citroenmelisse en een kleine groentetuin met andijvie, sla, pompoen, courgette, wortel, aardbei, bieslook en munt. Afrikaantjes naast de groentetuin doen het goed als het gaat om het weren van ongedierte in de groente.
Aan de zijkant van het huis naast de stal is er in het najaar 2020 een boomgaard aangelegd met appel- en perenbomen met een natuurlijk verloop richting geitenweide waar pruimenbomen zijn geplant. Rondom de nieuwe boomgaard is er een haag aangeplant met gelderse roos, meidoorn, hondsroos, sleedoorn en boerenjasmijn.
Rondom de schuren en geitenweide zijn er kamperfoelie, zilverbes en een aantal vlinderstruiken te vinden.
Ik sluit de ramen niet af van de paardenstal. De zwaluwen broeden daar elk jaar. Er hangen sinds kort ook spreeuwenkasten op het erf, evenals de steenuilenkast van Hofvogels en een kast voor de gele kwikstaart. Achter in het bos hangt sinds het najaar ook een kast voor de specht. Tegen dazen, steekvliegen en muggen bij de dieren heb ik aan de zijden van het grasland en de stallen veel citroenmelisse, lavendel, kattenkruid en teunisbloem geplant.
Verder laat ik ’s avonds achter het licht uit.
Natuurlijk ben je nooit klaar; op mijn verlanglijst staat nog een walnootboom en een mystieke winterlinde boom.
Hofvogels, hartelijk dank dat jullie geholpen hebben om een stukje cultuurhistorie terug te brengen op een boerenerf waarbij er dan ook nog meer ecologische draagkracht is verkregen!
Jorieke.